De geschiedenis van Rotterdam Zuid in zeer grove lijnen.
Rotterdam Zuid.
Voor een buitenstaander is het verschil tussen de Stad en Zuid binnen de grenzen van Rotterdam onbekend, in Rotterdam zijn het twee totaal verschillende werelden met elk hun eigen sfeer en beleving. Iemand uit de Stad wil nog niet dood gevonden worden op Zuid en andersom.
Aan het eind van de 16e eeuw werd voor het eerst over Rotterdam Zuid gesproken. De “heerlijkheden” Katendrecht en Charlois bestonden al, maar ze hadden niets met de stad Rotterdam te maken. Er was wel van oudsher een oeververbinding vanuit Katendrecht met de noordoever van de rivier waar Rotterdam en de haven lagen omdat Katendrecht op de handelsroute tussen Amsterdam en Parijs lag.
In 1591 kocht Rotterdam stukken land op tussen de Nieuwe Maas en het Zwanegat op. Dit eiland werd ook wel Feyenoord genoemd. In 1658 werd het resterende deel van het eiland erbij gekocht.
Feijenoord werd gebruikt voor zaken die men in de stad Rotterdam liever niet wilde hebben. Zo was er het Pesthuis, waar patiënten werden ondergebracht die besmettelijke ziektes hadden, er was het galgenoord, want mensen ophangen in de stad was not done. Verder waren er de kookputten voor de productie van walvisolie die men gebruikte voor de stadsverlichting. Vanwege de stank die daarbij vrij kwam, deed men dat ook liever niet in de stad.
Door schaalvergroting, uitbreiding van de havenactiviteiten en beperkte uitbreidingsmogelijkheden rond de stad, werd in de 19e eeuw de sprong naar de zuid oever gemaakt. Daarnaast moest een snellere verbinding met de Noordzee gezocht worden. De natuurlijke loop van de rivier was als gevolg van de Sint Elisabethsvloed in 1421 dichtgeslibd, waardoor het vaak te lang duurde voordat men vanuit Rotterdam de Noordzee bereikte, zeker in de tijd dat alles nog onder zeil moest gebeuren was tien dagen normaal, maar het kon ook makkelijk drie weken worden. In eerste instantie werd het Voorns Kanaal gegraven om een snellere verbinding met zee te krijgen. Later werd de veel bredere Nieuwe Waterweg gegraven, die in 1872 in gebruik werd genomen. Veel havenactiviteiten verplaatsten zich naar Rotterdam Zuid, waar aan het eind van de 19e eeuw grotere en diepere havens verschenen. Ook veranderde de soort lading en de behandeldeling daarvan. In de stad werden de ingevoerde goederen vaak verwerkt en dan verkocht en veel speelde zich af op de kades. In de havens op Zuid werd het een verhaal van overslag van zeeschepen in kleinere kustvaart of binnenvaart. Het werd meer en meer een transitohaven.
Ook de emigratie nam een grote vlucht mede door een strakke en georganiseerde aanpak van de Nederlandsch- Amerikaansche Stoomvaart-Maatschappij, de latere Holland Amerika Lijn of kortweg HAL.
De “heerlijkheid” Katendrecht verdween van de kaart door de aanleg van de havens. De vele havenarbeiders die de handjes leverden om het zware werkt te verzetten, vestigden zich massaal op Feijenoord en Charlois waar in hoog tempo woonwijken werden gebouwd rondom het nieuwe havengebied. Rotterdam Zuid werd al snel de Boerenzij genoemd omdat de nieuwbakken havenarbeiders uit alle windstreken van het land kwamen en veelal van het platteland. In 1878 kwam er een vaste oeververbinding tussen de stad en Zuid via de Willemsbrug. In de volksmond werd die verbinding de Maasbruggen genoemd omdat de eerste uitvoering bestond uit een brug voor het gewone verkeer en een brug voor het treinverkeer.
Door de groei van de haven en omdat de schepen alsmaar groter werden, verdwenen de havenactiviteiten in de jaren 60 en 70 van de 20ste eeuw langzaam maar zeker naar het westen waar Botlek, Europoort en later de Maasvlakte genoeg ruimte boden voor de groeiende vraag industrieterreinen, langere kademuren en grotere diepgang. In de 20ste eeuw groeide Rotterdamse uit tot de grootste haven ter wereld.
Maar er kwam steeds minder werk voorhanden in de stadshavens op Zuid en een groot deel van de ‘boerenarbeiders’ vertrok naar het groeiend aantal nieuwbouwwijken aan de rand van en net buiten Rotterdam. Zij maakten plaats voor een nieuwe groep bewoners uit het Middellandse zeegebied die hierheen kwamen omdat ze handen tekort kwamen om de hard groeiende hoeveelheid werk te verzetten.
De Nieuwe Maas mag dan de levensader van Rotterdam zijn, de rivier verdeelt de stad ook in tweeën. Vaste oeververbindingen bleven lang schaars want elke belemmering van de scheepvaart moest vermeden worden. Lange tijd zijn de Maasbruggen de enige vaste verbinding geweest tussen Rotterdam Noord en -Zuid. Verder was Zuid rond 1900 alleen te bereiken met verschillende veerponten. Pas eind jaren dertig werd gestart met de aanleg van de Maastunnel die in 1942 in gebruik werd genomen. De Van Brienenoordbrug aan de oostkant van de stad werd in 1965 geopend, kort daarna volgde de Benelux tunnel aan de westkant en natuurlijk kreeg Rotterdam als eerste stad in Nederland de metro in 1968.
Door de Nieuwe Maas afgescheiden van de rest van Rotterdam bleef Zuid echter ver uit het zicht van politici en beleidmakers aan de Coolsingel. Rotterdam Zuid was daarmee aan de goden overgeleverd.
Het beeld dat de media lang schetste als het over Zuid ging was dat van een typische immigrantenwijk, arm en achtergesteld. Onder de inwoners van Rotterdam tellen we nu (2023) 174 verschillende culturen. Veel daarvan vonden en vinden hun toevluchtsoord op Zuid.
Verder wist de buitenwereld weinig of niets van dit stadsdeel en de verschillende wijken. Feijenoord is voor veel buitenstaanders een voetbalploeg in plaats van een stadsdeel. Een halve eeuw geleden kampte Zuid met slechte huisvesting, groeiende migrantendichtheid, dalende werkgelegenheid, laag opleidingsniveau, uiteenvallende cohesie en groeiende criminaliteit om er een paar te noemen.
Zuid komt op een mooie zomerdag In 1972 plots groots in het landelijk nieuws met een heftig verhaal over rassenrellen. Lang was het verontrustend nieuws in kranten, op de radio en op tv.
( voor meer hierover luister naar de uitzending van Onvoltooid Verleden Tijd van de VPRO, over de rassenrellen of lees het boekje “de tafel van Spruit.”, verslag van een bewoner van de Afrikaanderwijk die het allemaal van dichtbij meemaakte.)
Na de wilde junkverhalen uit de Millinxbuurt in de jaren 80 en een steeds grimmiger wordende sfeer op de Kaap, een vervallen Wilhelminapier waar de drukte door de emigratie was opgehouden, begon Rotterdam met het grondig herontwikkelen van alles rond de havens op Zuid, een ingrijpende klus waarin Zuid verbonden zou worden met de Stad. Een indrukwekkend karwei, maar aan de zuidoever aan de voet van de Erasmusbrug ligt nu de Kop van Zuid. Het Manhattan aan de Maas op de Wilhelminapier groeit snel en is nu een volwaardig verlengstuk van de Stad. Het eens zo verpauperde stadsdeel is getransformeerd naar een bijzonder energiek en fotogeniek gebied met een indrukwekkende geschiedenis en samen met “de Kaap” zeer gewild onder beleggers. Ze zijn nog lang niet klaar met de ontwikkelingen. Het eens zo arme stadsdeel is nu ingenomen door het wat financieel meer draagkrachtige deel van onze bevolking, waarmee de grote armoede, de stinkende havens, het Rotterdamse Straatratje, het Ketelbinkie en de havenarbeiders voorgoed uit dat deel van Zuid verdwijnen.
Charlois, Feijenoord, Hoogvliet en IJsselmonde zijn de vier deelgemeentes op Zuid. De deelgemeentes worden weer opgedeeld in wijken, buurten en dorpen. In totaal woont er op Zuid rond een derde van het inwonersaantal van Rotterdam .